Bhubaneshwar, India, Asia
 
 
Year1948latitude: 20° 16'
longitude: 85° 50'
Period
Initiator(s)
Planning organization
Nationality initiator(s)
Designer(s) / Architect(s)Ottto Koeningsberger
Julius Vaz
Design organization
Inhabitants520,000
Target population20,000
Town website
Town related links
Literature- * Ravi Kalia, 'Bhubaneswar. From a Temple Town to a Capital City', Soutern Illinois University Press, Carbondale and Edwardsville, 1994
- Samenvatting:
- Bhubaneswar is de hoofdstad van de provincie Orissa aan de oostkust van India, oorspronkelijk een oude stad met grote religieuze betekenis en vele religieuze monumenten, vanaf de jaren vijftig uitgebouwd tot ambtelijke provinciehoofdstad bedoeld voor 20.000 inwoners.
- .
- Aanvankelijk werd een Indiase planner gevraagd om de nieuwe (provincie)hoofdstad te ontwikkelen, ook al omdat er geen geld (dollars) was om een buitenlander aan te trekken. Toen vond men een buitenlander in India: de Joodse Dr. Otto Koeningsberger (geb. 1908), gevlucht uit nazi-Duitsland. Zijn opleiding is interessant: Technische Hochschule in Berlijn vanaf 1927 met als docenten Hans Poelzig, Bruno Taut en Heinrich Tessenow. Na zijn afstuderen werkte hij vanaf 1931 korte tijd voor Ernst May. Oftewel: een mengeling van traditie, techniek, expressionisme en socialisme. Volgens Kalia zijn veel van Tessenows ideeen dichtbij die van Mahatma Ghandi en kwamen ze zeer van pas in de planning van Bhubaneswar. Met name zijn nadruk op 'Handwerk' en op het belang van kleine, zelfvoorzienende stadjes pasten goed in post-koloniaal India van '30 en '40, waar men streefde naar upliftment van alle bewoners door het Ghandiaanse principe 'Sarvodaya' (p.130). Tessenow beschouwde grote steden (plus de gecentraliseerde staat en het bijbehorende politieke systeem) als parasieten, omdat ze voor hun voedselvoorziening onvermijdelijk afhankelijk waren van import. Hij combineerde het idee van heimatkunst met het anarcho-socialistische idee van Kropotkin en kwam zo via een andere weg dan Howard op een vergelijkbare theorie over het ideale formaat van een stad.
- Ook May was beinvloed door de Garden Cities en vooral zijn kennis over de goedkope massawoningbouw was leerzaam voor Koeningsberger, niet alleen voor Bhubaneswar, maar ook voor zijn latere baan als director of housing van de Indiase regering.
- In India werd de stedelijke ontwikkeling vooral geregeerd door de onstuimige bevolkingsgroei, die voor Koeningsberger als richtinggevend werd beschouwd. Hij zocht naar een stadsmodel dat eeuwig door kon groeien, maar in elke fase af en werkend zou zijn. Daarom keek hij volgens Kalia naar de lineaire stad van Soria y Mata en Frank Lloyd Wright (?). Alleen in Siberie (Charkow) was een dergelijke stad gerealiseerd. Hier komt Koeningsberger (via May's Russische ervaringen?) dus opeens heel dichtbij de Sozgorod -de ideale socialistische stad- van Miliutin uit '30. Lineaire stad is eigenlijk een model voor een industriele stad, in Bhubaneswar toegepast op een adminstratieve stad.
- In 1943 werkte Koeningsberger aan de 'replanning' van Jamshedpur, een industriele stad. Ook daar lineaire planning gebaseerd op een neighbourhood unit: 10-18000 inwoners rond een civic centre. (Plymouth en Radburn worden als inspiratiebron genoemd.) De units zijn achter elkaar gelegd aan een verkeersroute, woonbuurten gescheiden van verkeer. Scheiding van vier functies als principe: wonen, verkeer, recreatie en industrie. Het schema/model dat hij daar toepaste lijkt vrijwel hetzelfde te zijn als het latere in Bhubaneswar.
- In 1948 werd hij naar Bhubanewar geroepen (dec. 1948 was het masterplan al af), maar eigenlijk bleef hij er maar kort: in hetzelfde jaar verhuisde hij naar New Delhi en werkte hij bij de Housing Dep. tot hij in 1951 vertrok naar Engeland.
- In India is de rol van de overheid veel groter dan in Europa, waar particuliere ondernemers een groter aandeel hebben.
- Indiase counterpart van Koeningsberger, die hem als een concurrent beschouwde: architect Julius Vaz. De schematische, modelmatige uitvoering van Bhubanewar werd bevorderd door de competitie tussen beide en de vele afwezigheid van beide mannen.
- Discussie over de architectonische stijl: de regering vond het noodzakelijk dat de nieuwe gebouwen een Hindu-uitstraling kregen. Toch moest het ook een moderne bureaucratische stad worden- veel tegenstrijdge eisen. Koeningsberger wilde niet slechts een representatieve stad (zoals New Delhi) maar had sociale ambities: hij wilde de bevolking mengen, niet een nieuwe ambtenaren kaste kweken en deze apart huisvesten. Zijn ambitie was in lijn met Ghandi/Nehru beleid. Hij wilde ook inspraak notabene, maar de Indiase regering ging daar niet op in, publiceerde het plan pas nadat de stad al af was!
- Verschillen met Chandigarh: Jeanneret en Fry/Drew bleven er drie jaar wonen en waren dus nauw betrokken. Koeningsberger had de stad slechts enkele malen bezocht. In tegenstelling tot Corbu wilde Koeningsberger dichtbij de beschikbare materialen van India blijven en op een natuurlijke manier bouwen met datgene wat voorhanden was. Geen machine-esthetiek. Chandigarh en Bhubaneswar startten tegelijk en waren met elkaar in competitie, hoewel de ene overladen werd met prestige van de kant van Nehru en de andere een 'poor man's town' was.
-
- Plan van Bhubaneswar: Ook regionale aanpak en relatie met omliggende steden vormde onderdeel van planning Koeningsberger. The neighbourhoodunit heeft volgens hem als belangrijkste voordeel de flexibiliteit: eenvoudige uitbreiding mogelijk door toevoeging van units. Centraal staat het leefpatroon van kinderen en vrouwen. Zelfde redenering als in Ned. met de wijkgedachte: nabijheid van scholen en winkels etc. Werk en industrie lagen op 2 mijl: fietsafstand. Natuur en platteland voor iedereen dichtbij, hoe groot de stad ook zou groeien (niet direct een behoefte van de arme Indiers overigens). Elke unit zou ook een bestuurlijke (deel)gemeente moeten zijn volgens K. Gebeurde natuurlijk niet in gecentraliseerd India. Neighbourhood units werden gezien als een nieuwe versie van de dorpen waaraan Indiers gewend waren te wonen. Iedere unit moest een mix van bevolkingsgroepen hebben. Social mix tegen het castesysteem. K. wilde prefab huizen toe'pass'en voor de laagste inkomens, die hijzelf had ontwikkeld bij het ministerie of Housing.
- Bhubaneswar moest een lineaire, horizontale, platte stad worden, georganiseerd door een vorm van massatransport, metro of tram. (Dat is er nooit gekomen.) Overheidscentrum hoefde daarom niet centraal te liggen, volgens K. maar daar kwam het toch.
- Verkeerssysteem is aangepast aan de Indiase eisen, waar vele transportmiddelen door elkaar heen bestaan, van paard en wagen tot voetgangers tot vrachtwagens en koeien. Zeven verschillende wegen ontworpen. De mensen uit Oriya waren nog niet eens gewend aan bestrate wegen, alleen aan zandweggetjes en de verkeersregels behorend bij dit nieuwe systeem waren een nachtmerrie. (In Chandigharg hetzelfde probleem)
- 'Success of any town plan in the end depends on how well it is understood by the citizens and how well it is supported by the municipal governement' (P.149). Beide waren hier niet goed geregeld.
- K. wilde architectuur in skeletbouw met een stenen 'huid', geintegreerde garages, een heldere moderne stijl, anders dan het middeleeuwse Bhubaneswar. Het moest wel een stad worden en zeker niet een tuinstad. Dus laagbouw (terrace housing zoals in Edinburg en Jaipur) in hoge dichtheid. Niet te veel vrijstaande huizen, dat is rommelig. Erfpacht systeem ingevoerd om controle te houden over de bouw.
- Ambtenarensalarissen waren zo laag dat niemand er een nieuw huis van zou kunnen huren, volgens normale regels. Systeem voor ontworpen door K. zodat het wél kon (vereffening met duurdere buurten en huizen).
- Monument voor Ghandi: conflict over de plaats (bij overheids- of religieuze gebouwen). Ook ontstond er een conflict over de stijl en de vorm (traditioneel of modern).
- Schisma tussen twee begrippen: de stad en de tempel-zoiets als het publieke belang bestond eigenlijk niet in India, de kaste of de clan gaat altijd voor. New Bhubaneswar moest een seculiere stad worden ,maar de banden in India tussen religie en politiek zijn diffuser -symbiotischer- dan in Europa.
- In India werd de creatie van een nieuwe stad als een afspiegeling van de goddelijke stad gezien, als een goddelijke daad.
- Pijlers van de moderne stad: mobility, anonymity, profanity en pragmatism.
- Hoe Bhubaneswar uiteindelijk geworden is is net zo zeer een afspiegeling van de rationele, wetenschappelijke aanpak van K. als van de locale religieuze tradities. De Brahmanen waren gekant tegen urbanisatie dat zij zagen als secularisatie-bevorderend.
-
- Er worden nog een aantal andere steden genoemd die in de jaren vijftig gestart zijn in India: Faridabad (Haryana), Rajpura en Kalyani (West Bengal), Ghandhidam (Gujrat) en Chandigarh (Punjab). Problemen waar de Europese planner tegen aanliep en aspecten die nog tijdens de plannign veranderd werden: slum developments in de nabijheid van de nieuwe stad, parasitaire nederzettingen. Ook functiescheiding was niet iets dat voor de Indiers natuurlijk of begrijpelijk was. Vergeten waren ook de koeien (geen plek voor, overal vliegen) en openbare urinoirs (overal pislucht).
- De British Town and Country planning Act van 1947 werd ook in India ingevoerd om stadsplanning te regelen. (p.165-166)
- De grote overheidsgebouwen moesten een symbolische waarde hebben en in moderne stijl uitgevoerd worden volgens K. maar de overige partijen wilden ze meer in relatie tot de oude monumenten van de stad zien. Julius Vaz maakte alle ontwerpen voor de overheidsgebouwen; hij geloofde in de assimilatie van Indiase tradities en moderne innovaties. De architectuur van Bhubaneswar is een mix van coloniale, Indiase en moderne (beton) aspecten; niet een zuivere moderne zoals van Lutyens of Corbu. De architectuur was een visueel medium die de zelfstandigheid, moderniteit en zelfbewustzijn van de jonge natie moest tonen.
- In 1958 werd de Ford Foundation opgedragen een onderzoek te doen naar Bhubaneswar. M.n. de laagbouw werd afgekeurd en men suggereerde etagebouw gericht op het zuiden (vanwege ventilatie). Ook het puur administratieve karakter van de stad werd bekritiseerd (meer industrie gewenst). De aanbevelingen werden in de '60 door planner D.R.K. Paitnik overgenomen, maar zonder gunstig resultaat. (John A. Hansman, 'Planning yes, zoning no' (geen bron vermeld))
- Harvard University deed olv sociologe Cora Du Bois een interdisciplinai onderzoek in de '60, een porject dat meer dan tien jaar duurde. Conclusie: de uitvoering van Bhubaneswar is te ver afgedwaald van zijn oorspronkelijke plan door: piecemeal construction, slechte overheid, afwezigheid van commerciele ontwikkelingen, tekort aan ambtenaren, planners en geld etc.
- Conclusie van Kalia: locale tradities en manieren van leven en besturen zijn in Bhubaneswar sterker gebleken dan het modernistische ideaal.

- *'New Towns in India', Ved Prakash, Detroit 1969

type of New Town: > scale of autonomy
New-Town-in-Town
Satellite
New Town
Company Town
> client
Private Corporation
Public Corporation
> policy
Capital
Decentralization
Industrialization
Resettlement
Economic
 
Far fetched as it may seem, the new capital town of Bhubaneswar is a descendant of the communist lineair cities of the thirties; a city built in de-kolonising India, following the example of Magnitogorsk. Bhubaneswar is the capital of the province Orissa, on the eastcoast of India. Originally a religious temple town, it became an administrative capital from 1948 on. The German-Jewish architect Otto Koeningsberger provided the lineair plan, made up of neigbourhood units, reflecting his education with Heinrich Tessenow and Ernst May. The Indian/Portuguese architect Julius Vaz designed the main public buildings.
Themes:
Conflicting views between European and local planners
Relation old town-new town in fysical and symbolical sense
Hilarious relation between plan and daily life
Interference of Ford Foundation and Harvard University

source:

2008 - 2024 disclaimer